Van mijn 15e tot mijn 25e jaar heb ik een eetstoornis gehad, het begon sluipend met anorexia en naar een paar jaar sloeg dat over in boulimia. In de tijd dat ik anorexia had, heb ik nooit hulp gehad en heb het altijd ontkend. Op mijn achttiende, toen ik op kamers woonde, sloeg het om naar boulimia. Ik heb nooit gebraakt, maar compenseerde de eetbuien met laxeerpillen en dwangmatig bewegen. Ik raakte steeds depressiever en volledig geobsedeerd door eten. Het gevolg: ik kon me niet meer concentreren op school en kreeg het advies om met mijn stage en opleiding te stoppen (HBO Voeding en Diëtetiek). Ik moest hulp gaan zoeken, eerst ben ik naar een psycholoog gegaan. Toen dacht ik nog dat het allemaal wel mee viel. Vervolgens ben ik een nieuwe opleiding gestart: Grafische MTS. De opleiding was leuk, maar met mijn eetstoornis ging het steeds slechter. Ik ben toen een jaar in dagbehandeling geweest in een psychiatrisch ziekenhuis. Ik kon overal over praten behalve over mijn eetstoornis. Daarom had ik er zelf voor gekozen om me aan te melden bij een gespecialiseerde kliniek voor eetstoornissen: De Ursula. In 1991 ben ik daar naar toe gegaan en na een half jaar opname ben ik met positief ontslag weer naar huis gegaan. De kliniek was voor mij echt een verademing, eindelijk mensen die precies hetzelfde hadden als ik, zoveel herkenning. Na al die jaren durfde ik eindelijk al mijn vreemde gedachten eerlijk te vertellen. Dat alleen al luchtte erg op. In de kliniek ben ik ook echt gaan nadenken over wat ik zelf wilde en niet wat anderen van mij verwachtten. Ik ben echt op zoek gegaan, naar wie ik was en wat ik wilde. Ik heb toen zelf gekozen voor een nieuwe opleiding: Personeel en Arbeid. Voor het eerst een opleiding die ik zelf gekozen had en ook had afgerond.
En dan..
Na een intensieve behandeling van een half jaar was de eetstoornis nog niet voorbij. Hoewel veel mensen dan denken dat je ‘genezen’ bent. Het tegendeel is waar. Dan begint het pas. Dan moet je verder, zonder je ‘veilige, vertrouwde’ eetstoornis. Dan moet je verder met een ‘psychiatrisch verleden’. Dan moet je verder om een nieuwe start te maken. Tegen wie vertel je wel en niet over je eetstoornis? En hoe ga je dan om met je moeilijke momenten, hoe ga je om met emoties en teleurstellingen. De kans op een terugval ligt dagelijks op de loer. Dat was bij mij ook zo. Van 1991 tot 1995 heb ik nog regelmatig terugvallen gehad, deze varieerde van enkele dagen tot enkele maanden.
Start nazorgzelfhulpgroep
In die tijd had ik veel behoefte om met anderen ervaringen te delen. Hoe gaan andere om met de ‘terugkeer in de maatschappij’, wat vertel je over je eetstoornisverleden aan nieuwe mensen, hoe ga je om met een terugval. In 1991 bestonden er geen nazorggroepen, ook niet vanuit de kliniek of andere hulpinstellingen. Terwijl ik juist heel veel behoefte had aan nazorg. Daarom heb ik zelf contact opgenomen met de Ursulakliniek. Een van de sociotherapeuten vond dat een goed plan en heeft mij alle ondersteuning gegeven om een nazorggroep te starten. Dat was mijn allereerste groep in Wassenaar (in 1992). Toen was ik zelf ook nog deelnemer. Ik vond het erg fijn om een plek te hebben, waar ik eerlijk durfde te vertellen over een terugval. Al met al heeft het na mijn opname nog wel vier jaar geduurd voordat ik echt kon zeggen dat mijn eetstoornis voorbij was. Het eten ging al langere tijd goed, maar juist het loslaten van de die hardnekkige obsessieve gedachten over eten, zelfbeeld en lichaamsbeeld, dat was het moeilijkste. Ik heb al die tijd ook deelgenomen aan de nazorgzelfhulpgroep, waarbij ik alle moeilijke momenten van het overwinnen van het laatste stukje eetstoornis kon bespreken, inclusief alle dilemma’s rondom de terugkeer in de maatschappij. Maar wat ik ook heb geleerd is om stil te staan bij de goede momenten en te ervaren hoe het leven is zonder eetstoornis. Toen ik een eetstoornis had, voelde ik me gevangen in mijn eigen gedachten en eetgedrag en controle. Dan is het een verademing als je weer kunt doen wat je zelf.
Pingback: Ervaringsdeskundigheid & herstel | Ellen Spanjers